Arjan Hartog fotografie
Webdesigner Arjan Hartog
Tips en trucs.

Binnenopnames.

Buitenopnames.

Portretten.

Huisdieren.

Strand en sneeuw.

Natuur en close-up.

In de dierentuin.

Citytrips.

In het museum.

Sport en spel.

Flitsen.

Weg met rode ogen.

Fotografiesite.

Tips en trucs
Strand en sneeuw

Fotograferen in extreme omstandigheden, zoals in de sneeuw of op het strand, is niet altijd even eenvoudig. Als het weer goed is, ziet sneeuw er extreem wit uit en ook de meeste stranden zijn helder van kleur. Het zou fijn zijn als ze er op je beelden even stralend uitzagen.

Maar als je je camera instelt op automatische belichting en je beeld zich hoofdzakelijk vult met witte vlakken, zal je toestel die overdaad aan licht willen compenseren. Maar daardoor worden de witte vlakken op je foto helaas grijs. Dat willen we niet, en dus moeten we ingrijpen.

Sommige camera's hebben een speciale preset voor dergelijke situaties, die – jawel – 'strand' of 'sneeuw' heet. Die kan de klus vaak klaren. Heeft je camera die preset niet, dan ga je als volgt te werk.

Overbelichten

De foto links is onderbelicht: door het vele licht in de sneeuw is de lichtmeter van de camera misleid. Door een positieve belichtingscompensatie in te stellen, wordt de sneeuw weer wit.

De gevoeligheid stel je in op ISO 100, de witbalans op zonlicht. Stel de camera in op sluitertijdvoorkeur en kies een sluitertijd van 1/250ste. Vervolgens schakel je de belichtingscompensatie in en kies je hierin voor +2. De camera zal nu viermaal zoveel licht toelaten dan bij de automatische lichtmeting, met als gevolg dat de sneeuw er nu opnieuw stralend wit uitziet.

Bevat je landschap naast sneeuw ook donkere delen, zoals bomen of rotsen, dan is het raadzamer om de belichtingscompensatie op +1 in te stellen. Je kunt de opname op het lcd-schermpje van je camera en eventueel de histogramfunctie gebruiken om te zien of de belichting goed zit.

Vergeet niet de belichtingscompensatie terug op nul te zetten of uit te schakelen nadat je met deze opname klaar bent. Anders zullen al je opnamen vanaf dat moment overbelicht zijn.

Op de meeste toestellen kun je in de sneeuw vertrouwen op de automatische witbalansregeling. Toch kan het geen kwaad om de witbalans eens in te stellen voor zonnig of bewolkt weer als dat het geval is. Wanneer je ergens in de schaduw fotografeert, zul je merken dat alles erg blauw wordt wanneer je de automatische witbalans gebruikt. In dat geval stel je de witbalans best in voor schaduw.

Meer licht

Verder duiken ook hier enkele basisregeltjes op. Vermijd om tegen de zon in te fotograferen, of iemand pal in de zon te laten kijken. Op het strand en in de sneeuw is er sowieso ontzettend veel licht: de weerkaatsing van de zon op het zeewater en op het heldere zand of op de sneeuw zelf. Zoek bij voorkeur een standpunt uit waarbij je onderwerp ongeveer onder een hoek van 45° wordt belicht.

Door de invulflits wordt de scène goed belicht, ondanks het felle tegenlicht. De reflectie van het zand en de sneeuw is meestal zo groot dat de zelfs schaduwpartijen worden verzacht. Je kunt nog altijd een invulflits gebruiken, maar het is meestal niet noodzakelijk.

Plaats de horizon

Denk er aan het strand ook eens aan iemand te fotograferen terwijl die in de schaduw van een parasol, zonnetent of windzeil zit. Dat levert mooie resultaten op. En uiteraard wil je ook eens een beeld van iemand met de blauwe zee op de achtergrond. Zet de horizon dan niet in het midden van je foto, want dat geeft een saaie indruk. De horizon wat lager in beeld geeft een sterker gevoel van weidsheid. Kijk wel uit dat je onderwerp binnen je beeld groot wordt weergegeven. Zoniet krijg je een blauwe lucht met mooie wolkenformaties te zien, maar helaas met een onderwerp dat er te donker uitziet.

Een landschapsfoto is altijd boeiender als je de horizon niet in het midden van je beeld legt, maar een verdeling maakt van 1/3de lucht en 2/3de landschap, of andersom. Zet in elk geval je flitser uit wanneer je landschappen fotografeert. Zeker het licht van een ingebouwde flitser reikt maar een paar meter ver.

Actie in de sneeuw

Als je actie wilt vastleggen in de sneeuw, wacht dan tot je slachtoffer dichtbij is. Anders zou het resultaat wel eens een groot wit vlak met daarop een onnozel stipje kunnen zijn. Hoe meer er van je onderwerp in beeld is, hoe beter de belichting zal zijn. Zet je onderwerp ook niet pal in het midden van de foto. Het is veel fraaier als je wat meer ruimte voor je onderwerp voorziet, liefst in de richting waar het naartoe glijdt, loopt, valt, rolt, struikelt…

De truc is om je in een soort hinderlaag te leggen. Je zoekt een plek uit waar je denkt een mooi beeld te kunnen schieten. Je neemt de plek waar hij of zij zo meteen zal voorbij komen al in beeld en drukt de ontspanner half in, zodat de camera alvast scherpstelt op die plek. Je drukt precies af op het moment wanneer je sneeuwpartner zich op die plek bevindt. Om goede skifoto’s te maken van je maten, moet je dus zelf snel kunnen skiën, zodat je hen ruim voor kunt zijn.

Groepsfoto in de sneeuw

Een groepsfoto in de sneeuw, liefst met op de achtergrond een imposant berglandschap, is natuurlijk een klassieker. Je bent in dit geval snel geneigd om flink uit te zoomen, zodat de groep mooi op de foto raakt. Maar als je dat doet, zul je zien dat het achterliggend berglandschap wel erg klein wordt weergegeven. Als je een heel eind verder weg gaat staan en de hele groep in beeld brengt door juist in te zoomen, dan zal de achtergrond veel imposanter overkomen. Zorg dat je ook een beetje voorgrond in beeld neemt, maar niet te veel, want die zal meestal toch van weinig belang zijn.

Voor een groepsfoto neem je best even de tijd om verschillende opnamen te maken met variërende belichtingen. Werk in de programmastand (P) met belichtingscompensaties van +1 tot +1,5. Je kunt ook de belichtingscompensatie uitschakelen en werken in de tegenlichtmodus. Spotmeting is in dit geval geen goede oplossing, want als je enkel op de groep het licht meet, zal de sneeuw ervoor en ernaast fel overbelicht zijn.

Sneeuwportret

Een portret maken in de sneeuw of aan het strand is niet bijzonder moeilijk qua belichting. Het licht komt een beetje van overal door de weerkaatsing ervan op al die lichte oppervlakken. Voor een goede belichting zet je de camera best op spotmeting.

Als de geportretteerde een zonnebril draagt, let er dan op dat je de huid gebruikt voor de spotmeting en niet die zonnebril. Vragen om die bril af te zetten heeft geen zin, want door de enorme hoeveelheid licht is het toch haast onmogelijk om de ogen open te houden.

Met de weerspiegeling in de bril kun je overigens misschien wat spelen. Je kunt bijvoorbeeld een foto maken waarin je zelf te zien bent terwijl je de foto maakt, of een foto waarin de omgeving weerspiegeld wordt.

Opgelet

Kijk uit voor de grootste vijanden van je camera: zand en water. Een duik in het water of een sneeuwbal kunnen je camerapret definitief bederven. Verander ook nooit een geheugenkaart terwijl je op het strand zit. Als het echt moet, doe het dan staand of goed beschut. Eén korreltje zand kan namelijk voldoende zijn om je geheugenkaart of de aansluiting in je camera te beschadigen. Ook lenzen verwisselen doe je alleen als het echt niet anders kan, en dan nog heel omzichtig.

Checklist strand en sneeuw

* Gevoeligheid: ISO 100 of 200
* Opnamestand: sluitertijdvoorkeur; sluitertijd 1/250 sec
* Belichtingscompensatie +1 tot +2
* Witbalans: automatisch of preset voor zon, wolken of schaduw

Tip

Verdeel je foto horizontaal tussen 1/3de lucht en 2/3de landschap, of omgekeerd.